Piping

Uit Delta Noodmaatregelen
Ga naar: navigatie, zoeken


Schadebeelden.png
Faalmechanismen.png
Noodmaatregelen.png
Dimensionering.png
Uitvoering.png


Piping


Faalmechanisme - Piping - Piping

Piping kan optreden wanneer er sprake is van een ondoorlatende deklaag (klei, veen, beton of hout) bovenop een watervoerende zandlaag. Door grondwaterstroming (bij hoge buitenwaterstanden) langs het grensvlak van loskorrelig materiaal (zand) met slecht doorlatend materiaal kan meevoering van het loskorrelige materiaal plaatsvinden. Dit gebeurt alleen vanaf een kritieke stroomsnelheid. Uittrede van het zand kan plaatsvinden in een sloot of wel. Als de pipe het intredepunt bij het buitenwater bereikt ontstaat hydraulische kortsluiting. De pipe verbreedt zich richting intredepunt (ruimproces) waardoor steeds meer zand wordt meegetransporteerd. De dijk wordt als het ware ondermijnd. Uiteindelijk zakt de dijk in en bezwijkt. In het ergste geval stroomt bij hoge waterstanden het water over de verzakking heen met het gevolg van bresvorming.


Zie ook de illustratieve animatie van de Unie van Waterschappen.


Piping (STP) wordt onderscheiden van:

  • Hydraulische grondbreuk (STHP): verlies van korrelcontact in de grond als gevolg van te hoge wateroverspanningen in geval van een cohesieve afdekkende grondlaag;
  • Heave (STH): verlies van korrelcontact in de grond als gevolg van te hoge wateroverspanningen in geval van een niet-cohesieve grondlaag;


Piping krijgt bij zeedijken weinig kans. Een stormvloed aan zee duurt hooguit enkele dagen met een piek van enkele uren. Hierdoor krijgt het water geen tijd om ver in de dijk door te stromen.

Faalmechanisme piping


1 Kennis


2 Hulpmiddelen


3 Ervaringen