Dierlijke activiteit: verschil tussen versies
[gecontroleerde versie] | [gecontroleerde versie] |
(4 tussenliggende versies door één gebruiker worden niet weergegeven) | |||
Regel 36: | Regel 36: | ||
Naast het bestrijden van deze dieren dienen de gegraven gangen dichtgestopt te worden. Dit biedt echter geen afdoende oplossing. De aanwezige gangen leveren een blijvende verzwakking van de dijk op. Interne erosie zal de waterkerende functie van de dijk langzaam doen afnemen. | Naast het bestrijden van deze dieren dienen de gegraven gangen dichtgestopt te worden. Dit biedt echter geen afdoende oplossing. De aanwezige gangen leveren een blijvende verzwakking van de dijk op. Interne erosie zal de waterkerende functie van de dijk langzaam doen afnemen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | <html5media height="270" width="480">http://v-web002.deltares.nl/sterktenoodmaatregelen/movies/dierlijke_activiteit_WSRL.mp4</html5media> | ||
+ | |||
+ | bron: WSRL | ||
|img= | |img= | ||
− | [[File: | + | [[File:124.JPG|200px|bron: WSRL]] |
+ | |||
+ | [[File:105.JPG|200px|bron: WSRL]] | ||
|quality= | |quality= |
Huidige versie van 2 feb 2018 om 18:28
Faalmechanisme - Oorzaken en invloeden - Dierlijke activiteit
Dieren kunnen door hun graafwerkzaamheden de grasmat en de ondergrond van het binnen- of buitentalud van de dijk aantasten. De conditie van de grasmat gaat hierdoor achteruit. Dit kan ook optreden doordat groot vee het kapottrapt of doordat de grasmat ondiep wortelt als gevolg van te veel drijfmest. Holen- en gangenmakers (mol, bever, konijn, muskus- en beverrat) kunnen gangen graven waardoor het grondwater snel buiten het talud kan treden. Tijdens het hoogwater hebben veel holbewoners de neiging met de waterstand mee omhoog te trekken. Naast het bestrijden van deze dieren dienen de gegraven gangen dichtgestopt te worden. Dit biedt echter geen afdoende oplossing. De aanwezige gangen leveren een blijvende verzwakking van de dijk op. Interne erosie zal de waterkerende functie van de dijk langzaam doen afnemen.
bron: WSRL
|
1 Kennis
- DHV rapport “Gevolgen van de graveriij”