Opdrijven en opbarsten: verschil tussen versies

Uit Delta Noodmaatregelen
Ga naar: navigatie, zoeken
[gecontroleerde versie][gecontroleerde versie]
Regel 4: Regel 4:
 
|terug=
 
|terug=
 
<div>
 
<div>
*[[Verzakkingen]]
 
*[[Afgeschoven binnentalud]]
 
 
*[[Opbolling, afdrukken, opbarsten]]
 
*[[Opbolling, afdrukken, opbarsten]]
 +
*[[Uittredend water achterland]]
 +
*[[Vertroebeling]]
 +
*[[Ontgrondingskuilen als gevolg van ontworteling]]
 +
*[[Afgeschoven binnentalud]]
 +
*[[Verweking binnentalud, binnenteen of berm]]
 +
*[[Zanduitspoelingen / zandmeevoerende wellen]]
 +
*[[Ontstaan van drijfzand]]
 +
*[[Verzakkingen]]
 
*[[Scheuren]]
 
*[[Scheuren]]
  
Regel 34: Regel 40:
  
 
Opdrijven of opbarsten op zich zijn geen faalmechanisme waarbij de waterkerende functie van de van de dijk in direct gevaar is. Opdrijven of opbarsten kunnen wel inleidende mechanismen zijn voor [[Macro-instabiliteit binnenwaarts|macro-instabiliteit van het binnentalud]] of [[piping]].
 
Opdrijven of opbarsten op zich zijn geen faalmechanisme waarbij de waterkerende functie van de van de dijk in direct gevaar is. Opdrijven of opbarsten kunnen wel inleidende mechanismen zijn voor [[Macro-instabiliteit binnenwaarts|macro-instabiliteit van het binnentalud]] of [[piping]].
 +
 +
Er is sprake van opbarsten (uplift) als een cohesieve deklaag opdrijft en scheuren in de toplaag ontstaan ten gevolge van een toename van de waterdruk in de watervoerende zandlaag. Bij opbarsten vindt uittrede van water plaats in de vorm van wellen (via de scheuren). Het water kwelt in het achterland naar boven aan het oppervlakte. Veel wellen ontstaan in sloten: het water zoekt de weg van de minste weerstand. Wellen vallen hierdoor niet zo sterk op.
 +
 +
 +
Hydraulische grondbreuk (STPH) wordt onderscheiden van:
 +
 +
*[[Heave]] (STH):Verlies van korrelcontact in de grond als gevolg van te hoge wateroverspanningen (fluïdisatie).
 +
*[[Piping]] (STP): interne erosie van materiaal uit een watervoerende zandlaag die aan de bovenzijde is begrensd door een cohesieve laag, ten gevolge van een sterke kwelstroom.
  
  
Regel 55: Regel 69:
  
 
==Ervaringen==
 
==Ervaringen==
*Is aanwezig (dient nader te worden benoemd)
+
*[[Media: TAW Water tegen de dijk (1993).pdf | TAW Water tegen de dijk (1993)]]

Versie van 26 feb 2016 om 15:35


Schadebeelden.png
Faalmechanismen sel.png
Noodmaatregelen.png
Dimensionering.png
Uitvoering.png


Opdrijven en opbarsten


Faalmechanisme - Instabiliteit - Opdrijven en opbarsten

Bij opbarsten gaan we ervan uit dat macro-instabiliteit kan optreden. Waterdrukken in het watervoerende zandpakket onder de dijk kunnen tijdens hoogwater zo hoog worden dat het binnendijks afdekkende pakket van klei of veen wordt opgedrukt. (Dit kan zichtbaar zijn als opbolling van het maaiveld). Er is dan geen korrelspanning meer en dus geen sterkte langs de onderzijde van het afdekkende pakket. Het kenmerkt zich door snelle toename van scheuren. Stabiliteitsverlies treedt dan op langs een recht glijvlak op de grens tussen deklaag en zandpakket. Plaatselijke kruindaling.


Opdrijven of opbarsten op zich zijn geen faalmechanisme waarbij de waterkerende functie van de van de dijk in direct gevaar is. Opdrijven of opbarsten kunnen wel inleidende mechanismen zijn voor macro-instabiliteit van het binnentalud of piping.

Er is sprake van opbarsten (uplift) als een cohesieve deklaag opdrijft en scheuren in de toplaag ontstaan ten gevolge van een toename van de waterdruk in de watervoerende zandlaag. Bij opbarsten vindt uittrede van water plaats in de vorm van wellen (via de scheuren). Het water kwelt in het achterland naar boven aan het oppervlakte. Veel wellen ontstaan in sloten: het water zoekt de weg van de minste weerstand. Wellen vallen hierdoor niet zo sterk op.


Hydraulische grondbreuk (STPH) wordt onderscheiden van:

  • Heave (STH):Verlies van korrelcontact in de grond als gevolg van te hoge wateroverspanningen (fluïdisatie).
  • Piping (STP): interne erosie van materiaal uit een watervoerende zandlaag die aan de bovenzijde is begrensd door een cohesieve laag, ten gevolge van een sterke kwelstroom.


Opdrijven en opbarsten


1 Kennis


2 Hulpmiddelen

  • Is aanwezig (dient nader te worden benoemd)

3 Ervaringen