Zettingsvloeiing: verschil tussen versies

Uit Delta Noodmaatregelen
Ga naar: navigatie, zoeken
[gecontroleerde versie][gecontroleerde versie]
 
(27 tussenliggende versies door één gebruiker worden niet weergegeven)
Regel 4: Regel 4:
 
|terug=
 
|terug=
 
<div>
 
<div>
*[[Verweking binnentalud, binnenteen of berm ]]
 
*[[Afgeschoven binnentalud]]
 
 
*[[Afschuiving buitentalud]]
 
*[[Afschuiving buitentalud]]
*[[Horizontale verplaatsing ]]
+
 
  
 
</div>
 
</div>
Regel 13: Regel 11:
 
|verder=
 
|verder=
 
<div>
 
<div>
*Geen maatregelen mogelijk / zie [[Calamiteitenplannen]]
+
*Zolang de uitbreiding van de zettingsvloeiing nog plaatsvindt is er gevaar voor instorting van evt. aanwezige bebouwing, voertuigen e.d. Deze moeten dus geëvacueerd worden. Er is geen direct gevaar voor omstanders en er is tijd voor evacuatie bij dreigend overstromingsgevaar. Bij een dergelijke calamiteit is het gezien de meestal grote ontgrondingsdiepte niet mogelijk de uitbreiding te stoppen, maar wel is er voldoende tijd om maatregelen, zoals evacuatie of noodherstel te nemen
 +
*Om na dijkval een laagliggende polder te beschermen tegen overstroming bij opkomend hoog water, dient aan de binnenzijde zo snel mogelijk een inlaagdijk (hulpdijk) achter de beschadigde dijk aangelegd te worden.
 +
*[[Calamiteitenplannen]]
 
</div>
 
</div>
  
Regel 24: Regel 24:
  
 
|intro=
 
|intro=
Een zettingsvloeiing kan alleen optreden in onderwatertaluds bestaande uit een verzadigd los gepakt zand. Het talud dient over een voldoende hoogte voldoende steil te zijn en er dienst sprake te zijn van een inleidend mechanisme, zoals erosie, trillingen door golfwerking of baggerwerkzaamheden of lokale stabiliteitsverstoringen. Zettingsvloeiing treedt op door een snelle vermindering van het poriënvolume. Het losgepakte zand zal een dichtere pakking willen aannemen. Het water in de poriën kan echter niet snel wegstromen waardoor een verhoging van de waterspanning optreedt met als gevolg een afname van de schuifweerstand. Hierdoor gedraagt het zand zich als een vloeistof, waardoor grote deformaties kunnen optreden. Als gevolg van deze verweking ontstaat instabiliteit en afschuiving van het voorland.
+
Zettingsvloeiing of oeverval is een vorm van instabiliteit die zich voordoet in fijnzandige matig steile onderwatertaluds langs dynamische zeearmen, rivieren en kusten, waarbij in een betrekkelijk korte tijd  grote hoeveelheden grond afstromen van de oever naar dieper gelegen delen, met als resultaat een oeverinscharing met een zeer flauwe eindhelling. Zettingsvloeiing kan ook optreden bij baggeren of storten van zand bij een onbeschermd zandig onderwatertalud of in zandplaten of schorren.
 +
Zettingsvloeiing manifesteert zich in de vooroever als een diepe steilrand langs een komvormige omtrek die geleidelijk, in enkele uren tijd, terugschrijdt en daarbij tot schade aan een eventueel aanwezige waterkering kan leiden. Men spreekt dan van dijkval, veroorzaakt door zettingsvloeiing of een daarop volgende afschuiving van het buitentalud (indirect faalmechanisme). Overstroming treedt pas op indien er ook sprake is van hoog water binnen de benodigde tijd voor herstel van de dijk. In Zeeland heeft dijkval tot ver in de 20ste eeuw, totdat doorgaande steenbestorting op alle kwetsbare oevers werd toegepast, tot vele dijkvallen met overstromingen van polders en grote schade als gevolg geleid.
 +
 
 +
 
 +
Noodmaatregelen:
 +
 
 +
Een zettingsvloeiing begint vaak bij lage waterstand onder water en is daardoor in het beginstadium niet zichtbaar. Eenmaal boven water gekomen kan blijken dat de omvang van de schade groot is. Zolang de uitbreiding van de zettingsvloeiing nog plaatsvindt is er gevaar voor instorting van evt. aanwezige bebouwing, voertuigen e.d. Deze moeten dus geëvacueerd worden. Er is geen direct gevaar voor omstanders en er is tijd voor evacuatie bij dreigend overstromingsgevaar. Bij een dergelijke calamiteit is het gezien de meestal grote ontgrondingsdiepte niet mogelijk de uitbreiding te stoppen, maar wel is er voldoende tijd om maatregelen, zoals evacuatie of noodherstel te nemen. In Zeeland werd in vroeger tijden onmiddellijk een inlaagdijk (hulpdijk aan de binnenzijde) achter de beschadigde dijk aangelegd om de achterliggende polder bij komend hoog water te beschermen tegen overstroming.
 +
 
 +
 
 +
Preventie en controle:
 +
 
 +
Preventief (bijv. bij signalering van risicovol / te steil onderwatertalud) kunnen er zinkstukken met bestorting aangebracht worden op de onderwateroever. Indien de onderwateroever geheel bestort is , dat wil zeggen van de  kruin tot de teen en over de gehele lengte van het betreffende dijkvak, kan geen zettingsvloeiing optreden. De bestorting dient te bestaan uit een filterlaag afgedekt met losse steenslag evt. aangebracht op  kraag- en zinkstukken die tenminste voldoende erosiebestendig moeten zijn tegen de heersende stroming en golven.
 +
Ondermijning bij de teen door voortgaande erosie of baggeren kan een risico zijn voor aantasting van de bestorting door een beginnende bres. Is er voldoende losgestort materiaal aanwezig dan zal de bres vanzelf gedicht worden en kan er geen zettingsvloeiing tot ontwikkeling komen. Bij een vaste bekleding bijv. een  blokkenmat bestaat de mogelijkheid dat de bres zich  voortzet onder de bekleding totdat deze bezwijkt. Dit kan ook het geval zijn bij een van nature aanwezige kleilaag.
 +
Periodieke monitoring van de bodemligging is noodzakelijk om na te gaan of geen ondermijning of taludversteiling optreedt.  
  
Zettingsvloeiing treedt plotseling op, men ziet het niet aankomen. Er zijn tijdens een calamiteitensituatie geen maatregelen mogelijk.
 
  
Een vloeiing begint altijd onder de waterlijn en is daardoor is het beginstadium niet zichtbaar. Als het faalmechanisme zichtbaar wordt is de omvang van de schade veelal zeer groot. Zoals aangegeven zijn tijdens een calamiteitensituatie dan geen maatregelen meer mogelijk.
 
  
 
|img=
 
|img=
[[File:Zettingsvloeiing5.png|200px|Schade ten gevolge van zettingsvloeiingen]]
+
[[File:Indirect.png|200px|Indirect faalmechanisme en schadebeeld: afschuiving buitentalud na zettingsvloeiing vooroever]]
 +
 
 +
[[File:FO102804.jpg|200px|Schadebeeld bij zettingsvloeiing: kratervormig erosiepatroon in vooroever, Hoofdplaatpolder, 1964 (Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek)]]
 +
 
 +
[[File:dijkval.jpg|200px|Schadebeeld bij zettingsvloeiing: Dijkval  Hoofdplaatpolder, 1964 (Beeldbank Rijkswaterstaat)]]
 +
 
 +
[[File:Herstel_na_dijkval,_Leendert_Abrahampolder.jpg|200px|Herstel na dijkval, Leendert Abrahampolder, Noord-Beveland, 1966 (Beeldbank Rijkswaterstaat)]]
  
[[File:Zettingsvloeiing2.png|200px|Schade ten gevolge van zettingsvloeiingen]]
 
 
|quality=
 
|quality=
 
red
 
red
Regel 39: Regel 55:
  
 
==Kennis==
 
==Kennis==
*[http://www.deltares.nl/nl/cursus/108381/dijkwacht-1/339909 Cursus dijkbewaking 1 (Deltares)]
+
*[http://www.floodcontrolijkdijk.nl/nl/experimenten/zettingsvloeiing IJkdijkproef Zettingsvloeiing 2014 met film en blog]
*SBW onderzoek
+
*[http://www.dijkmonitoring.nl/ Kennisplatform Dijkmonitoring: Bezwijproeven Zettingsvloeiing 2014]
*Handreiking Toetsen Voorland Zettingsvloeiing
+
*[https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid/primaire/beoordelen-(wbi)/producten-wbi/ Helpdesk Water met officiële WBI 2017 documenten voor toetsing]
*[http://www.helpdeskwater.nl/algemene-onderdelen/structuur-pagina%27/zoeken-site/@6884/lr134/ TR Waterkerende grondconstructies (TAW juni 2001)]
+
*[[Media:Geotechniek 2007 Verwekingsvloeiing in zand.pdf|De Groot, M.B., Stoutjesdijk, T.P., Meijers, P., Schweckendiek, T. (2007), Verwekingsvloeiing in zand. Geotechniek p. 54-59, oktober 2007]]
 +
*[[Media:Geotechniek 2009 Bresvloeiing in zand.pdf|De Groot, M.B., Van der Ruyt, M., Mastbergen, D.R., Van den Ham, G.A. (2009), Bresvloeiing in zand. Geotechniek p. 34-39, juli 2009.]]
 +
*[https://repository.tudelft.nl/islandora/object/uuid:e9533009-c1e1-4f06-bd19-d79538822fbe?collection=research TR Waterkerende grondconstructies (TAW juni 2001)]
  
  
 
==Hulpmiddelen==
 
==Hulpmiddelen==
**[[Media:Noodplan_herstel_waterkering_na_zettingsvloeiing_WSHD_2013.pdf|Noodplan herstel waterkering na zettingsvloeiing (WSHD, 2013)]]
+
*[https://publicwiki.deltares.nl/display/GEO/D-Flow+Slide+-+Slope+Liquefaction+and+Breaching Deltares Public Wiki rekenmodel D-Flow Slide met achtergronden en referenties]
 +
*[https://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/waterveiligheid/primaire/beoordelen-(wbi)/producten-wbi/ Helpdesk Water met officiële WBI 2017 documenten voor toetsing]
 +
*[[Media:Noodplan_herstel_waterkering_na_zettingsvloeiing_WSHD_2013.pdf|Noodplan herstel waterkering na zettingsvloeiing (WSHD, 2013)]]
 +
 
  
 
==Ervaringen==
 
==Ervaringen==
*Is aanwezig (dient nader te worden benoemd)
+
*[[Historische waarnemingen Zeeland]]
 +
*[[Recente waarnemingen / video's]]
 +
*[[Referenties]]

Huidige versie van 10 jul 2017 om 17:00


Schadebeelden.png
Faalmechanismen sel.png
Noodmaatregelen.png
Dimensionering.png
Uitvoering.png


Zettingsvloeiing


Faalmechanisme - Instabiliteit - Zettingsvloeiing

Zettingsvloeiing of oeverval is een vorm van instabiliteit die zich voordoet in fijnzandige matig steile onderwatertaluds langs dynamische zeearmen, rivieren en kusten, waarbij in een betrekkelijk korte tijd grote hoeveelheden grond afstromen van de oever naar dieper gelegen delen, met als resultaat een oeverinscharing met een zeer flauwe eindhelling. Zettingsvloeiing kan ook optreden bij baggeren of storten van zand bij een onbeschermd zandig onderwatertalud of in zandplaten of schorren. Zettingsvloeiing manifesteert zich in de vooroever als een diepe steilrand langs een komvormige omtrek die geleidelijk, in enkele uren tijd, terugschrijdt en daarbij tot schade aan een eventueel aanwezige waterkering kan leiden. Men spreekt dan van dijkval, veroorzaakt door zettingsvloeiing of een daarop volgende afschuiving van het buitentalud (indirect faalmechanisme). Overstroming treedt pas op indien er ook sprake is van hoog water binnen de benodigde tijd voor herstel van de dijk. In Zeeland heeft dijkval tot ver in de 20ste eeuw, totdat doorgaande steenbestorting op alle kwetsbare oevers werd toegepast, tot vele dijkvallen met overstromingen van polders en grote schade als gevolg geleid.


Noodmaatregelen:

Een zettingsvloeiing begint vaak bij lage waterstand onder water en is daardoor in het beginstadium niet zichtbaar. Eenmaal boven water gekomen kan blijken dat de omvang van de schade groot is. Zolang de uitbreiding van de zettingsvloeiing nog plaatsvindt is er gevaar voor instorting van evt. aanwezige bebouwing, voertuigen e.d. Deze moeten dus geëvacueerd worden. Er is geen direct gevaar voor omstanders en er is tijd voor evacuatie bij dreigend overstromingsgevaar. Bij een dergelijke calamiteit is het gezien de meestal grote ontgrondingsdiepte niet mogelijk de uitbreiding te stoppen, maar wel is er voldoende tijd om maatregelen, zoals evacuatie of noodherstel te nemen. In Zeeland werd in vroeger tijden onmiddellijk een inlaagdijk (hulpdijk aan de binnenzijde) achter de beschadigde dijk aangelegd om de achterliggende polder bij komend hoog water te beschermen tegen overstroming.


Preventie en controle:

Preventief (bijv. bij signalering van risicovol / te steil onderwatertalud) kunnen er zinkstukken met bestorting aangebracht worden op de onderwateroever. Indien de onderwateroever geheel bestort is , dat wil zeggen van de kruin tot de teen en over de gehele lengte van het betreffende dijkvak, kan geen zettingsvloeiing optreden. De bestorting dient te bestaan uit een filterlaag afgedekt met losse steenslag evt. aangebracht op kraag- en zinkstukken die tenminste voldoende erosiebestendig moeten zijn tegen de heersende stroming en golven. Ondermijning bij de teen door voortgaande erosie of baggeren kan een risico zijn voor aantasting van de bestorting door een beginnende bres. Is er voldoende losgestort materiaal aanwezig dan zal de bres vanzelf gedicht worden en kan er geen zettingsvloeiing tot ontwikkeling komen. Bij een vaste bekleding bijv. een blokkenmat bestaat de mogelijkheid dat de bres zich voortzet onder de bekleding totdat deze bezwijkt. Dit kan ook het geval zijn bij een van nature aanwezige kleilaag. Periodieke monitoring van de bodemligging is noodzakelijk om na te gaan of geen ondermijning of taludversteiling optreedt.

Indirect faalmechanisme en schadebeeld: afschuiving buitentalud na zettingsvloeiing vooroever

Schadebeeld bij zettingsvloeiing: kratervormig erosiepatroon in vooroever, Hoofdplaatpolder, 1964 (Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek)

Schadebeeld bij zettingsvloeiing: Dijkval  Hoofdplaatpolder, 1964 (Beeldbank Rijkswaterstaat)

Herstel na dijkval, Leendert Abrahampolder, Noord-Beveland, 1966 (Beeldbank Rijkswaterstaat)


  • Zolang de uitbreiding van de zettingsvloeiing nog plaatsvindt is er gevaar voor instorting van evt. aanwezige bebouwing, voertuigen e.d. Deze moeten dus geëvacueerd worden. Er is geen direct gevaar voor omstanders en er is tijd voor evacuatie bij dreigend overstromingsgevaar. Bij een dergelijke calamiteit is het gezien de meestal grote ontgrondingsdiepte niet mogelijk de uitbreiding te stoppen, maar wel is er voldoende tijd om maatregelen, zoals evacuatie of noodherstel te nemen
  • Om na dijkval een laagliggende polder te beschermen tegen overstroming bij opkomend hoog water, dient aan de binnenzijde zo snel mogelijk een inlaagdijk (hulpdijk) achter de beschadigde dijk aangelegd te worden.
  • Calamiteitenplannen

1 Kennis


2 Hulpmiddelen


3 Ervaringen