Stabilisatie binnentalud met steunberm: verschil tussen versies

Uit Delta Noodmaatregelen
Ga naar: navigatie, zoeken
[ongecontroleerde versie][ongecontroleerde versie]
Regel 23: Regel 23:
 
Aanleg van een steunberm met grond/zand op het maaiveld aan de binnenteen om voldoende tegendruk te geven.  
 
Aanleg van een steunberm met grond/zand op het maaiveld aan de binnenteen om voldoende tegendruk te geven.  
  
De berm wordt uiteraard in kort tijdbestek aangebracht. Vooral bij slappe ondergrond in de kans op afschuiven of wegzakken van de berm zelf aanwezig. Om de kans hierop te verkleinen kan een stevig geotextiel of geogrid (waterdoorlatend waardoor afvoer van kwelwater niet wordt gehinderd) op het maaiveld worden aangebracht.  
+
De berm wordt uiteraard in kort tijdbestek aangebracht. Dit gebeurt met waterdoorlatend materiaal, zoals bijv. zand om ervoor te zorgen dat eventueel opgesloten water uit de dijk kan stromen en omdat dit materiaal beter voorhanden is en ook bij slecht weer relatief eenvoudig is te verwerken. De grasmat kan heel gelaten worden in verband met de bereikbaarheid van de locatie voor grondverzet materieel.  Vooral bij slappe ondergrond in de kans op afschuiven of wegzakken van de berm zelf aanwezig. Om de kans hierop te verkleinen kan een stevig geotextiel of geogrid (waterdoorlatend waardoor afvoer van kwelwater niet wordt gehinderd) op het maaiveld worden aangebracht.  
 +
 
 +
De bermen moeten vanaf beneden naar boven worden aangebracht, dus beginnend zo ver mogelijk uit de binnenteen. Dunne lagen aanbrengen.
 +
 
 +
Als de kans groot is dat de noodmaatregel eenn permanente maatregel wordt dient de grasbekleiding op het binnentaldud (daar waar de berm aansluit op de dijk) worden verwijderd en liefst worden ingekast.  De dikte en breedte van de berm zijn afhankelijk van de vorm van de dijk, type belasting en de vorm (en grootte) van het glijvlak en kan het best bepaald worden op basis van een paar indicatieve stabiliteitsberekeningen. Wanneer er belendingen nabij de teen van de waterkering staan moet worden afgewogen of hier de verzwaring nodig is, dient met schade aan de belendingen rekening te worden gehouden.
 +
 
 +
De transportroute voor de benodigde materialen dient op polderniveau te worden gevonden. Het materiaal kan beter niet vanaf de kruin worden aangevoerd omdat door de extra belasting  de stabiliteit van de dijk afneemt.
 +
 
  
 
Deze maatregel is effectief voor verschillende faalmechanismen:
 
Deze maatregel is effectief voor verschillende faalmechanismen:
  
*Maatregel voor macro-instabiliteit: De steunberm in het meest effectief als een zo groot mogelijk gedeelte in het passieve deel van de afschuiving wordt aangebracht. Dit is voroal belangrijk als opdrijven of opbarsten speelt. Dus een platte brede berm (zie figuur).  Met het aanbrengen moet worden gestart zo ver mogelijk uit de binnenteen. Dunne lagen aanbrengen. Aanvoer van materiaal en materiaal dient zo veel mogelijk vanuit de binnenteen/binnenberm en zo min mogelijk vanaf de kruin plaats te vinden.
+
*Maatregel voor macro-instabiliteit: De steunberm in het meest effectief als een zo groot mogelijk gedeelte in het passieve deel van de afschuiving wordt aangebracht. Dit is vooral belangrijk als opdrijven of opbarsten speelt. Dus een platte brede berm (zie figuur).   
  
*Maatregel voor micro-instabiliteit: Micro-instabiliteit treedt op ter plaatse van het binnentalud van een dijk. De maatregel (in dit geval een steunberm)is het meest effectief als deze zo veel mogelijk tegen het talud wordt aangebracht. het zadn van de berm werkt als een filter waardoor zand uit de dijkskern blijft zitten. Als de kans op macro-instabiliteit niet zo groot is kan de berm dus relatief smal en hoger worden aangebracht (zie foto). Ook kan een taludverflauwing worden aangebracht. Zie hiervoor maatregel 'Verflauwen binnentalud'.
+
*Maatregel voor micro-instabiliteit: Micro-instabiliteit treedt op ter plaatse van het binnentalud van een dijk. De maatregel (in dit geval een steunberm)is het meest effectief als deze zo veel mogelijk tegen het talud wordt aangebracht. Het zand van de berm werkt als een filter waardoor zand uit de dijkskern blijft zitten. Als de kans op macro-instabiliteit niet zo groot is kan de berm dus relatief smal en hoger worden aangebracht (zie foto). Ook kan een taludverflauwing worden aangebracht. Zie hiervoor maatregel 'Verflauwen binnentalud'.
  
 
*Maatregel voor piping: Als over grotere oppervlakten een maatregel tegen piping nodig is kan een pipingberm worden aangebracht. Zie hiervoor maatregel XIX.
 
*Maatregel voor piping: Als over grotere oppervlakten een maatregel tegen piping nodig is kan een pipingberm worden aangebracht. Zie hiervoor maatregel XIX.

Versie van 29 okt 2014 om 17:05


Schadebeelden.png
Faalmechanismen.png
Noodmaatregelen.png
Dimensionering.png
Uitvoering.png


Stabilisatie binnentalud met steunberm


Noodmaatregelen - Stabiliteitsverhogende maatregelen - Stabilisatie binnentalud met steunberm

Aanleg van een steunberm met grond/zand op het maaiveld aan de binnenteen om voldoende tegendruk te geven.

De berm wordt uiteraard in kort tijdbestek aangebracht. Dit gebeurt met waterdoorlatend materiaal, zoals bijv. zand om ervoor te zorgen dat eventueel opgesloten water uit de dijk kan stromen en omdat dit materiaal beter voorhanden is en ook bij slecht weer relatief eenvoudig is te verwerken. De grasmat kan heel gelaten worden in verband met de bereikbaarheid van de locatie voor grondverzet materieel. Vooral bij slappe ondergrond in de kans op afschuiven of wegzakken van de berm zelf aanwezig. Om de kans hierop te verkleinen kan een stevig geotextiel of geogrid (waterdoorlatend waardoor afvoer van kwelwater niet wordt gehinderd) op het maaiveld worden aangebracht.

De bermen moeten vanaf beneden naar boven worden aangebracht, dus beginnend zo ver mogelijk uit de binnenteen. Dunne lagen aanbrengen.

Als de kans groot is dat de noodmaatregel eenn permanente maatregel wordt dient de grasbekleiding op het binnentaldud (daar waar de berm aansluit op de dijk) worden verwijderd en liefst worden ingekast. De dikte en breedte van de berm zijn afhankelijk van de vorm van de dijk, type belasting en de vorm (en grootte) van het glijvlak en kan het best bepaald worden op basis van een paar indicatieve stabiliteitsberekeningen. Wanneer er belendingen nabij de teen van de waterkering staan moet worden afgewogen of hier de verzwaring nodig is, dient met schade aan de belendingen rekening te worden gehouden.

De transportroute voor de benodigde materialen dient op polderniveau te worden gevonden. Het materiaal kan beter niet vanaf de kruin worden aangevoerd omdat door de extra belasting de stabiliteit van de dijk afneemt.


Deze maatregel is effectief voor verschillende faalmechanismen:

  • Maatregel voor macro-instabiliteit: De steunberm in het meest effectief als een zo groot mogelijk gedeelte in het passieve deel van de afschuiving wordt aangebracht. Dit is vooral belangrijk als opdrijven of opbarsten speelt. Dus een platte brede berm (zie figuur).
  • Maatregel voor micro-instabiliteit: Micro-instabiliteit treedt op ter plaatse van het binnentalud van een dijk. De maatregel (in dit geval een steunberm)is het meest effectief als deze zo veel mogelijk tegen het talud wordt aangebracht. Het zand van de berm werkt als een filter waardoor zand uit de dijkskern blijft zitten. Als de kans op macro-instabiliteit niet zo groot is kan de berm dus relatief smal en hoger worden aangebracht (zie foto). Ook kan een taludverflauwing worden aangebracht. Zie hiervoor maatregel 'Verflauwen binnentalud'.
  • Maatregel voor piping: Als over grotere oppervlakten een maatregel tegen piping nodig is kan een pipingberm worden aangebracht. Zie hiervoor maatregel XIX.


Een steunberm kan in basis ook wordt gemaakt met zandzakken. Dit is mogelijk alleen een optie bij relatief kleine dijken of kaden en als het probleemgebeid zeer beperkt is in lengterichting van de dijk. Er zijn namelijk al snel erg veel zandzakken nodig. (zie ook maatregel XXVIII).

Stabilisatie binnentalud met brede platte berm.

Stabilisatie binnentalud met smalle hoge berm.


1 Kennis

Verdere verdieping:


  • LHW “ Anleitung für den operativen Hochwasserschutz” Deel 2 bevat foto’s van voorbeelden en een berekeningsmodel

2 Hulpmiddelen

  • LHW “ Anleitung für den operativen Hochwasserschutz” Deel 2 bevat foto’s van voorbeelden en een berekeningsmodel

3 Ervaringen

  • Waterschap Groot Salland tijdens hoogwater nov 2012