Steunberm aanleggen ter verhoging van stabiliteit
|
Wanneer in de dijk scheurvorming ontstaat wat kan worden toegekend aan het bezwijkmechanisme macro-stabiliteit, dan is het aanbregen van een steunberm een voor de hand liggende en effectieve maatregel. De steunberm zorgt ervoor dat het labiele evenwicht, wat er is of dreigt te ontstaan, wordt verbeterd doordat een contragewicht wordt aangebracht tegen de dijk.
De steunberm moet echter wel zodanig worden aangebracht dat deze te allen tijde het evenwicht van de dijk verbeterd. Hiervoor is vooral de hoogte van de berm van belang. Bermen die te hoog tegen de dijk worden gelegd kunnen het faalmechanisme mogelijk versterkten. Hiervoor is het van belang om enig inzicht in het optredende faalmechanisme te verkrijgen en inzicht te krijgen in de grote en vorm van de glijcirkel. Hiervoor moeten modelschematisaties worden opgesteld op basis van eenvoudig te ontsluiten data. Denk hierbij aan Flymap-data, DAM-gegevens, BRO-gegevens en straks vanuit de toetsing Stochastische Ondergrond Schematisaties (SOS) grondwatergegevens. Op basis van deze data kan een eenvoudige schematisatie worden opgesteld op basis waarvan met computerprogramma’s indicatieve stabiliteitsanalyses kunnen worden gemaakt. Uit deze analyses moet in principe volgen dat direct na het aanbrengen van de voorziene berm (zonder dat er van enige consolidatie wordt uitgegaan) de stabiliteit toeneemt. Denk eraan dat de berm in geval van belendingen ook tot schade kan leiden aan deze belendingen. De berm dient bij voorkeur in zand te worden uitgevoerd.
per 100 m: 100 m³ zand, 100 m² geotextiel, 1-2 shovels, 9 kiepers (15m³), 70 rijplaaten, 1 man (minstens 1 m hoog, 5 m breedt)
|
|
1 Kennis
2 Hulpmiddelen
- Werkbeschrijvingen zijn waarschijnlijk beschikbaar
- Flymap data, DAM gegevens, BRO gegevens en straks vanuit de toetsing Stochastische Ondergrond Schematisaties (SOS) grondwatergegeven.
- Stabiliteitsberekeningssofware, zoals D-geostability
3 Ervaringen
Wanneer geen data van de dijk bekend is, dient de berm niet dikker te worden gemaakt dan 0,3*H, waarbij H het verval over de kering is.