Help:Inhoud: verschil tussen versies
(→Begrippenlijst) |
|||
(4 tussenliggende versies door één gebruiker worden niet weergegeven) | |||
Regel 55: | Regel 55: | ||
==Begrippenlijst== | ==Begrippenlijst== | ||
*[[Definities]] | *[[Definities]] | ||
+ | Dijkprofiel (bron: Dijkbeoordeling bij Hoogwater): | ||
− | + | Een dijk is in principe niet meer dan een berg grond, die netjes is afgewerkt. Een oude dijk is meestal opgebouwd uit allerlei verschillende grondsoorten: klei, zand of een combinatie. De dijken zijn in de loop van vele honderden jaren opgebouwd. Ieder keer als een dijk weer verhoogd werd, kan een ander grondsoort zijn gebruikt. | |
+ | |||
+ | Bij een recente verbeterign van een uode dijk zal meer aandacht zijn besteed aan het toepassen van een goede grodnsoort en zal de grond beter zijn verdicht bij het aanbrengen. Een verbeterign van een oude dijk aan de binnenzijde wordt meestal in zand gedaan. Op het zand, op het binnentalud, wordt een dunen laag klei aangebracht om te voorkomen dat het zand wegspoelt (erodeert) en om er gras op te kunne laten groeien. | ||
+ | Een verbetering van een oude dijk aan de buitenzijde wordt in principe in klei uitgevoerd. In sommige gevallen kan echter ook een zandaanvulling aan de buitenzijde zijn aangebracht, vooral als de benodigde aanvulling groot is. | ||
+ | |||
+ | Een geheel nieuwe dijk is meestal uit zand opgebouwd met een dikke kleilaag aan de buitenkant. Het ideale dijkprofiel is aan de rivierzijde het meest waterdicht en aan de binnenzijde iets waterdoorlatender. Doot de waterdichte laag aan de rivierzijde wordt voorkomen dat het water makkelijk naar binnen dringt. het water dat toch naar binnen komt, kan relatief gemakkelijk verder door de dijk stromen, zonder dat het in de dijk achter blijft. | ||
+ | |||
+ | Zeedijken worden soms geheel uit zand opgebouwd. Omdat het hoogwater hier veel korter duurt is de waterdichtheid minder van belang dan bij bijvoorbeeld rivierdijken. | ||
[[File:taal van de dijkwachter 1.png|500px|De taal van de dijkwachter 1]] | [[File:taal van de dijkwachter 1.png|500px|De taal van de dijkwachter 1]] | ||
Regel 62: | Regel 70: | ||
[[File:taal van de dijkwachter 2.png|500px|De taal van de dijkwachter 2]] | [[File:taal van de dijkwachter 2.png|500px|De taal van de dijkwachter 2]] | ||
− | + | ||
− | + | Verklarende woordenlijst: | |
− | + | ||
+ | Achterland: het gebied aan de landzijde van de dijk | ||
+ | |||
+ | Achterloopsheid: verschijnsel waarbij (grond)water langs een kunstwerk stroomt en mogelijk grond meespoelt | ||
+ | |||
+ | Afdeklaag: ondoorlatende of slecht doorlatende laag op het zandpakket aan de binnendijkse zijde | ||
+ | |||
+ | Afkalven: instorten of afschuiven van de oevers van een oppervlaktewater | ||
+ | |||
+ | Basaltonzuilen: Onregelmatig gevormde betonblokken met een hoogte varierend van 0.15 tot 0.40m | ||
+ | |||
+ | Beheersmaatregel: maatregel die de beheerder naar aanleiding van de toetsing treft om het waterkerende vermogen weer op peil te brengen (voorziening) | ||
+ | |||
+ | Bekleding: afdekking van het dijklichaam, met name op het binnen- en buitentalud, die voorkomt dat grodn uit de dijk wegspoelt. (bestaat uit klei en gras, stenen of asfalt. | ||
+ | |||
+ | Belasting: oOp een constructie uitgeoefende in- en uitwendige krachten, ofwelde mate waarin een constructie door in- en uitwendige krachten wordt aangesproken | ||
+ | |||
+ | Berm: grondaanvulling op het maaiveld of tegen het talud, binnen- of buitendijk | ||
+ | |||
+ | Bezwijken: zodanig verlies van sterkte of vorm dat de dijk of kunstwerk geen water meer kan keren | ||
+ | |||
+ | Bezwijkmechanisme: dDe wijze waarop een constructie bezwijkt | ||
+ | |||
+ | Binnen (-kruin, -dijks, - teen, -berm): aan de landzijde van de dijk | ||
+ | |||
+ | Binnenkruinlijn: overgang tussen kruin en binnentalud | ||
+ | |||
+ | Binnentalud: hellend vlak van het dijklichaam aan binnendijkse zijde van de dijk | ||
+ | |||
+ | Binnenteen: onderrand van het dijklichaam aan de landzijde van de dijk (binnendijkse overgang van dijk naar maaiveld) | ||
+ | |||
+ | Bres: (beginnende) breuk in de waterkering | ||
+ | |||
+ | Buiten (-kruin, -dijks, - teen, -berm): aan de rivierzijde van de dijk | ||
+ | |||
+ | Buitenkruinlijn: overgang tussen kruin en buitentalud | ||
+ | |||
+ | Buitentalud: hellend vlak van het dijklichaam aan de kerende zijde | ||
+ | |||
+ | Buitenteen: onderrand aan het dijklichaam aan de waterzijde van de dijk (buitendijkse overgang van dijk naar maaiveld en/of voorland) | ||
+ | |||
+ | Buitenwater: oppervlaktewater waarvan de waterstand direct onder invloed staat van een hoge stormvloed, van hoog opperwater van en van de grote rivieren, van hoog water van het IJsselmeer of Markermeer of van een combinatie ervan. | ||
+ | |||
+ | Calamiteit: omstandigheden waaronder de goede staat van een dijk snel dreigt te falen | ||
+ | |||
+ | Debiet: het vloeistofvolume dat per tijdseenheid door een doorsnede stroomt | ||
+ | |||
+ | Dijkprofiel: doorsnede van de (opbouw) van de dijk | ||
+ | |||
+ | Doorlatendheid: Het vermogen van de grond om water door te laten | ||
+ | |||
+ | Erosie: de afslijting of uitschuring door invloed van het watyer op het dijklichaam | ||
+ | |||
+ | Evenwichtsfactor: een factor die de mate van stabiliteit aangeeft | ||
+ | |||
+ | Faalmechanisme: een serie van logisch opeenvolgende gebeurtenissen die leidt tot falen van de dijk | ||
+ | |||
+ | Freatisch vlak: vrije grondwaterspiegel | ||
+ | |||
+ | Geotextiel: waterdoorlatend gronddicht doek, meestal van geweven materiaal | ||
+ | |||
+ | Grof zand: aanduiding voor zanden met een gemiddelde korrelgrootte van de zandfractie tussen 210 en 2000 μm. | ||
+ | |||
+ | Golfoverslag: het verschijnsel waarbij water over de kruin van de dijk het achterland inloopt, waarbij de waterstand lager is dan de kruin, maar het water opgezwiept wordt door golven ten gevolge van wind of scheepvaart | ||
+ | |||
+ | Heave: situatie waarbij verticale korrelspanningen in een zandlaag wegvallen onder invloed van een verticale grondwaterstroming; ook fluïdisatie of de vorming van drijfzand genoemd. | ||
+ | |||
+ | Keur: verordening van het waterschap, waarin gebods- en verbodsbepalingen zijn opgenomen en waarvan de naleving door sancties kan worden afgedwongen | ||
+ | |||
+ | Keurgebied: gGebied waarop de keur van toepassing is. (ook: waterkeringszone) | ||
+ | |||
+ | Kokend zand: zandkorrels die door de stroming van het water worden opgewoeld en weer bezinken waardoor het eruit ziet als een kokende vloeistof | ||
+ | |||
+ | Kolk: bij doorbraak van een dijk gevormde waterpartij, ook wel wiel of waal genoemd | ||
+ | |||
+ | Krammat: Folie, geotextiel of kraagstuk,dat door midddel van krammen (pennen) wordt vastgezet op een grondlichaam | ||
+ | |||
+ | Krib: stenen dam die loodrecht op de oever de rivier insteekt ten behoeve van waterstroomregulering | ||
+ | |||
+ | Kruin: het bovenste vlakke gedeelte van de dijk | ||
+ | |||
+ | Kunstwerk: een constructie of constructiedeel dat deel uitmaakt van de waterkering en in samengesteld uit andere delen dan grond | ||
+ | |||
+ | Kwel: het aan de oppervlakte treden van (rivier) water ter plaatse van het binnendijks talud van de dijk of in het achterland dat direct aan de dijk grenst | ||
+ | |||
+ | Kwelkade: een aangebrachte kade in het achterland (dicht bij de dijk) om afstromen van kwelwater te verminderen; daarmee wordt getracht het optreden van pipingverschijnselen te voorkomen en wateroverlast binnendijks tijdens hogwater te beperken | ||
+ | |||
+ | Kwelweg: mogelijk pad in de ondergrond dat het kwelwater aflegt, van het intreepunt naar het uittreepunt | ||
+ | |||
+ | Kwelscherm Een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor verlenging van de kwelweg | ||
+ | |||
+ | Kwelsloot: sloot aan de binnenzijde van de dijk om kwelwater opte vangen en af te voeren | ||
+ | |||
+ | Legger: document waarin de beschrijving is opgenomen van de minimale eisen waaraan de (primaire) waterkering moet voldoen (richting, vorm, afmeting en constructie) en waarin de | ||
+ | keurbegrenzingen worden aangegeven | ||
+ | |||
+ | Maatgevend HoogWater (MHW): De waterstand waarop de dijk is berekend. De term MHW wordt in het rivierengebied gebruikt | ||
+ | |||
+ | Macrostabiliteit: stabilitiet tegen afschuiven van grote delen van een grondlichaam langs rechte of gebogen glijvlakken. Bij instabiliteit is door overbelasting geen krachtenevenwicht meer aanwezig | ||
+ | |||
+ | Microstabiliteit: stabiliteit tegen het uispoelen van gronddeeltjes door uitstromend water, waardoor het binnentaldu in sterkte afneemt. (micro-instabiliteit treedt niet op in het achterland) | ||
+ | |||
+ | Niet-waterkerend object: object op of in de dijk dat geen waterkerende functie heeft, zoalsleidingen, woningen en bomen | ||
+ | |||
+ | Onderloopsheid: verschijnsel waarbij het water onder de constructie doorstroomt en mogelijk grond meespoelt | ||
+ | |||
+ | Ontwerpwaterstand: De waterstand waarop de dijk is berekend. In het rivierengebied wordt dit MHW genoemd | ||
+ | |||
+ | Opbarsten: Het scheuren (bezwijken) van afdekkende laag (binnendijks) die opdrijft door een te grote waterdruk in watervoerende laag daaronder. (Algemeen: Bezwijken van de grond door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond, onder invloed van wateroverdrukken. | ||
+ | |||
+ | Opdrijven: Een vorm van hydraulische grondbreuk waarbij een cohesieve afdekkende laag wordt opgelicht tengevolge van waterdrukken watervoerende laag daaronder. Opdrukken van het afdekkende pakket door het bereiken van de grenspotentiaal. | ||
+ | |||
+ | Opkisten: Omringen van een zadnmeevoerende wel met zandzakken (met daaronder geotextiel), zodanig dat er geen zand meer wegspoelt en de waterstand boven de wel hoger wordt | ||
+ | |||
+ | Overloop: het verschijnsle waarbij water over de kruinvan de dijk het achterland inloopt, omdat de waterstand in de rivier hoger is dan de kruin | ||
+ | |||
+ | Piping: het bij hoogwater onder de dijk doorstromen van water, met een zodanige stroomsnelheid dat grodndeeltjes (zand) worden meegenomen, waardoor zich onder de dijk holle ruimten kunnen ontwikklen dei tot stabiliteitsverlies van de dijk kunnen leiden. | ||
+ | |||
+ | Schaardijk: dijk waar de rivier direct naast stroomt, zonder uiterwaard | ||
+ | |||
+ | Stilwaterstand: waterstand zonder golfbeweging | ||
+ | |||
+ | Uittre(d)epunt: locatie aan de landzijde waar kwelwater het eerst aan het oppervlak komt | ||
+ | |||
+ | Uitre(d)eweerstand: weerstand veroorzaakt door een slecht-doorlatend laagje ter plaatse van het uittre(d)epunt | ||
+ | |||
+ | Verhang: verval tussen twee punten gedeeld door de afstand tussen die twee punten; wordt ook gradiënt genoemd | ||
+ | |||
+ | Verval: verschil in waterstand (of stijghoogte) tussen twee punten van een waterloop, bijv. de twee zijden van een waterkering op een bepaald tijdstip. | ||
+ | |||
+ | Voorland: buitendijks terrein tussen de dijk en de rivier | ||
+ | |||
+ | Waterkering: kunstmatige hoogte of natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden, die een waterkerende functie hebben | ||
+ | |||
+ | Waterspanning: druk in het grondwater | ||
+ | |||
+ | Wel: geconcentreerde uitstroming van kwelwater, bijvoorbeeld door een opbarstkanaal of een gat in de afdekkende kleilaag of langs een object in de afdekkende laag | ||
+ | |||
+ | Zandkrater: bergje getransporteerd zand in de vorm van een krater, met in hetmidden “kokend” zand | ||
+ | |||
+ | Zandmeevoerende wel: wel, die zand meevoert uit de (onder)grond. Kan zo onbeheersbaar worden dat piping optreedt | ||
+ | |||
+ | |||
+ | [http://home.kpn.nl/mbaggen/Bibliotheek%20Mick%20Baggen/OBJBIB2/OB00447.html RWS objecttypenbibliotheek] |
Huidige versie van 14 nov 2014 om 14:34
Inhoud
1 Bijdragen aan de wiki
Dus je wil graag je bijdrage leveren aan de wiki. Geweldig! Maar voor het zover is zijn er een paar dingen waar we je attend op willen maken.
1.1 Reviews
Deze wiki geeft informatie waar levens mee gered kunnen worden. Daarom wordt de informatie die wordt toegevoegd niet zomaar klakkeloos overgenomen. Een panel van experts op gebied van waterkeringen en veiligheid reviewen alle aanpassingen alvorens ze ook daadwerkelijk op de site komen te staan.
1.2 Discussie
Op discussie pagina's willen we graag bijhouden wie wanneer welke opmerkingen maakt. Gebruikers worden daarom gevraagd om altijd het subst:iTalk template te gebruiken die automatisch datum, tijd en username aan de comment toevoegd. Op die manier kunnen we zien of dingen nog valide zijn en blijft de pagina overzichtelijk
1.3 Publiekelijk
De wiki is een publiekelijk toegangelijke webpagina. Houdt hier rekening mee wanneer je iets schrijft. Daarnaast krijgt ook elke gebruiker een eigen pagina. Ook deze pagina is voor iedereen toegangelijk dus hou in de gaten dat je geen persoonlijke details openbaar maakt die misbruikt kunnen worden.
1.4 Meer informatie
Voor meer informatie over deze punten en verdere opmerkingen kan je terecht op deze pagina:
2 Het opzetten van een artikel
2.1 Mediawiki opmaak
Deze wiki is gebouwd op het mediawiki framework. Dit framework maakt gebruik van een manier van opmaak gelijk aan wikipedia, maar dat heeft iets meer voeten in de aarde dan typen in word. Links worden bijvoorbeeld gemaakt met blokhaken, opsommingen met sterretjes(bullet) of hekjes(genummerd).
2.2 Artikelen
De meeste artikelen op deze wiki vallen in 2 categorieen; opsommingen en tegels. Beide artikelen hebben een standaard layout en om het aanmaken van de artikelen te vereenvoudigen hebben we een aantal sjablonen gemaakt. Je kan op bestaande pagina's kijken hoe deze gebruikt worden.
2.2.1 Hernoemen, Verplaatsen van een artikel
Voor het hernoemen van een artikel kan je het uitklap menu (links naast de search) gebruiken. Merk op dat dit niet alleen het artikel een andere naam geeft, maar ook de pagina verplaatst, aangezien links naar de titel van een pagina verwijzen. Er is een optie om automatisch de oude (pagina) naar de nieuwe(pagina) te laten verwijzen. Maar dat betekend dat bestaande links de oude naam laten zien terwijl de pagina eigenlijk anders heet.
Wij proberen dit zoveel mogelijk te voorkomen en we vragen dan ook om wanneer je een pagina hernoemt, deze optie(om de oude naam te laten bestaan) niet te gebruiken. Maar om de oude pagina te verwijderen, en daarna via speciale pagina: niet bestaande pagina's met koppelingen. De lijst met de koppelingen naar de oude naam af te gaan en naar de nieuwe naam te veranderen.
2.3 Meer informatie
Voor meer informatie over opmaak en artikelen kan je terecht op deze pagina:
3 Gebruikers groepen en rechten
3.1 Gebruikers groepen
Behalve dat je als gebruiker bekend bent op deze wiki, hoor je ook bij bepaalde gebruikersgroepen. Leden van deze groepen hebben bepaalde rechten. Zo is er een groep gebruikers die deze groepen beheert, een groep gebruikers die pagina's reviewed en een groep gebruikers die pagina's of gebruikers kunnen blokkeren.
3.2 Meer informatie
Voor meer informatie over groepen en rechten kan je terecht op deze pagina:
4 Begrippenlijst
Dijkprofiel (bron: Dijkbeoordeling bij Hoogwater):
Een dijk is in principe niet meer dan een berg grond, die netjes is afgewerkt. Een oude dijk is meestal opgebouwd uit allerlei verschillende grondsoorten: klei, zand of een combinatie. De dijken zijn in de loop van vele honderden jaren opgebouwd. Ieder keer als een dijk weer verhoogd werd, kan een ander grondsoort zijn gebruikt.
Bij een recente verbeterign van een uode dijk zal meer aandacht zijn besteed aan het toepassen van een goede grodnsoort en zal de grond beter zijn verdicht bij het aanbrengen. Een verbeterign van een oude dijk aan de binnenzijde wordt meestal in zand gedaan. Op het zand, op het binnentalud, wordt een dunen laag klei aangebracht om te voorkomen dat het zand wegspoelt (erodeert) en om er gras op te kunne laten groeien. Een verbetering van een oude dijk aan de buitenzijde wordt in principe in klei uitgevoerd. In sommige gevallen kan echter ook een zandaanvulling aan de buitenzijde zijn aangebracht, vooral als de benodigde aanvulling groot is.
Een geheel nieuwe dijk is meestal uit zand opgebouwd met een dikke kleilaag aan de buitenkant. Het ideale dijkprofiel is aan de rivierzijde het meest waterdicht en aan de binnenzijde iets waterdoorlatender. Doot de waterdichte laag aan de rivierzijde wordt voorkomen dat het water makkelijk naar binnen dringt. het water dat toch naar binnen komt, kan relatief gemakkelijk verder door de dijk stromen, zonder dat het in de dijk achter blijft.
Zeedijken worden soms geheel uit zand opgebouwd. Omdat het hoogwater hier veel korter duurt is de waterdichtheid minder van belang dan bij bijvoorbeeld rivierdijken.
Verklarende woordenlijst:
Achterland: het gebied aan de landzijde van de dijk
Achterloopsheid: verschijnsel waarbij (grond)water langs een kunstwerk stroomt en mogelijk grond meespoelt
Afdeklaag: ondoorlatende of slecht doorlatende laag op het zandpakket aan de binnendijkse zijde
Afkalven: instorten of afschuiven van de oevers van een oppervlaktewater
Basaltonzuilen: Onregelmatig gevormde betonblokken met een hoogte varierend van 0.15 tot 0.40m
Beheersmaatregel: maatregel die de beheerder naar aanleiding van de toetsing treft om het waterkerende vermogen weer op peil te brengen (voorziening)
Bekleding: afdekking van het dijklichaam, met name op het binnen- en buitentalud, die voorkomt dat grodn uit de dijk wegspoelt. (bestaat uit klei en gras, stenen of asfalt.
Belasting: oOp een constructie uitgeoefende in- en uitwendige krachten, ofwelde mate waarin een constructie door in- en uitwendige krachten wordt aangesproken
Berm: grondaanvulling op het maaiveld of tegen het talud, binnen- of buitendijk
Bezwijken: zodanig verlies van sterkte of vorm dat de dijk of kunstwerk geen water meer kan keren
Bezwijkmechanisme: dDe wijze waarop een constructie bezwijkt
Binnen (-kruin, -dijks, - teen, -berm): aan de landzijde van de dijk
Binnenkruinlijn: overgang tussen kruin en binnentalud
Binnentalud: hellend vlak van het dijklichaam aan binnendijkse zijde van de dijk
Binnenteen: onderrand van het dijklichaam aan de landzijde van de dijk (binnendijkse overgang van dijk naar maaiveld)
Bres: (beginnende) breuk in de waterkering
Buiten (-kruin, -dijks, - teen, -berm): aan de rivierzijde van de dijk
Buitenkruinlijn: overgang tussen kruin en buitentalud
Buitentalud: hellend vlak van het dijklichaam aan de kerende zijde
Buitenteen: onderrand aan het dijklichaam aan de waterzijde van de dijk (buitendijkse overgang van dijk naar maaiveld en/of voorland)
Buitenwater: oppervlaktewater waarvan de waterstand direct onder invloed staat van een hoge stormvloed, van hoog opperwater van en van de grote rivieren, van hoog water van het IJsselmeer of Markermeer of van een combinatie ervan.
Calamiteit: omstandigheden waaronder de goede staat van een dijk snel dreigt te falen
Debiet: het vloeistofvolume dat per tijdseenheid door een doorsnede stroomt
Dijkprofiel: doorsnede van de (opbouw) van de dijk
Doorlatendheid: Het vermogen van de grond om water door te laten
Erosie: de afslijting of uitschuring door invloed van het watyer op het dijklichaam
Evenwichtsfactor: een factor die de mate van stabiliteit aangeeft
Faalmechanisme: een serie van logisch opeenvolgende gebeurtenissen die leidt tot falen van de dijk
Freatisch vlak: vrije grondwaterspiegel
Geotextiel: waterdoorlatend gronddicht doek, meestal van geweven materiaal
Grof zand: aanduiding voor zanden met een gemiddelde korrelgrootte van de zandfractie tussen 210 en 2000 μm.
Golfoverslag: het verschijnsel waarbij water over de kruin van de dijk het achterland inloopt, waarbij de waterstand lager is dan de kruin, maar het water opgezwiept wordt door golven ten gevolge van wind of scheepvaart
Heave: situatie waarbij verticale korrelspanningen in een zandlaag wegvallen onder invloed van een verticale grondwaterstroming; ook fluïdisatie of de vorming van drijfzand genoemd.
Keur: verordening van het waterschap, waarin gebods- en verbodsbepalingen zijn opgenomen en waarvan de naleving door sancties kan worden afgedwongen
Keurgebied: gGebied waarop de keur van toepassing is. (ook: waterkeringszone)
Kokend zand: zandkorrels die door de stroming van het water worden opgewoeld en weer bezinken waardoor het eruit ziet als een kokende vloeistof
Kolk: bij doorbraak van een dijk gevormde waterpartij, ook wel wiel of waal genoemd
Krammat: Folie, geotextiel of kraagstuk,dat door midddel van krammen (pennen) wordt vastgezet op een grondlichaam
Krib: stenen dam die loodrecht op de oever de rivier insteekt ten behoeve van waterstroomregulering
Kruin: het bovenste vlakke gedeelte van de dijk
Kunstwerk: een constructie of constructiedeel dat deel uitmaakt van de waterkering en in samengesteld uit andere delen dan grond
Kwel: het aan de oppervlakte treden van (rivier) water ter plaatse van het binnendijks talud van de dijk of in het achterland dat direct aan de dijk grenst
Kwelkade: een aangebrachte kade in het achterland (dicht bij de dijk) om afstromen van kwelwater te verminderen; daarmee wordt getracht het optreden van pipingverschijnselen te voorkomen en wateroverlast binnendijks tijdens hogwater te beperken
Kwelweg: mogelijk pad in de ondergrond dat het kwelwater aflegt, van het intreepunt naar het uittreepunt
Kwelscherm Een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor verlenging van de kwelweg
Kwelsloot: sloot aan de binnenzijde van de dijk om kwelwater opte vangen en af te voeren
Legger: document waarin de beschrijving is opgenomen van de minimale eisen waaraan de (primaire) waterkering moet voldoen (richting, vorm, afmeting en constructie) en waarin de keurbegrenzingen worden aangegeven
Maatgevend HoogWater (MHW): De waterstand waarop de dijk is berekend. De term MHW wordt in het rivierengebied gebruikt
Macrostabiliteit: stabilitiet tegen afschuiven van grote delen van een grondlichaam langs rechte of gebogen glijvlakken. Bij instabiliteit is door overbelasting geen krachtenevenwicht meer aanwezig
Microstabiliteit: stabiliteit tegen het uispoelen van gronddeeltjes door uitstromend water, waardoor het binnentaldu in sterkte afneemt. (micro-instabiliteit treedt niet op in het achterland)
Niet-waterkerend object: object op of in de dijk dat geen waterkerende functie heeft, zoalsleidingen, woningen en bomen
Onderloopsheid: verschijnsel waarbij het water onder de constructie doorstroomt en mogelijk grond meespoelt
Ontwerpwaterstand: De waterstand waarop de dijk is berekend. In het rivierengebied wordt dit MHW genoemd
Opbarsten: Het scheuren (bezwijken) van afdekkende laag (binnendijks) die opdrijft door een te grote waterdruk in watervoerende laag daaronder. (Algemeen: Bezwijken van de grond door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond, onder invloed van wateroverdrukken.
Opdrijven: Een vorm van hydraulische grondbreuk waarbij een cohesieve afdekkende laag wordt opgelicht tengevolge van waterdrukken watervoerende laag daaronder. Opdrukken van het afdekkende pakket door het bereiken van de grenspotentiaal.
Opkisten: Omringen van een zadnmeevoerende wel met zandzakken (met daaronder geotextiel), zodanig dat er geen zand meer wegspoelt en de waterstand boven de wel hoger wordt
Overloop: het verschijnsle waarbij water over de kruinvan de dijk het achterland inloopt, omdat de waterstand in de rivier hoger is dan de kruin
Piping: het bij hoogwater onder de dijk doorstromen van water, met een zodanige stroomsnelheid dat grodndeeltjes (zand) worden meegenomen, waardoor zich onder de dijk holle ruimten kunnen ontwikklen dei tot stabiliteitsverlies van de dijk kunnen leiden.
Schaardijk: dijk waar de rivier direct naast stroomt, zonder uiterwaard
Stilwaterstand: waterstand zonder golfbeweging
Uittre(d)epunt: locatie aan de landzijde waar kwelwater het eerst aan het oppervlak komt
Uitre(d)eweerstand: weerstand veroorzaakt door een slecht-doorlatend laagje ter plaatse van het uittre(d)epunt
Verhang: verval tussen twee punten gedeeld door de afstand tussen die twee punten; wordt ook gradiënt genoemd
Verval: verschil in waterstand (of stijghoogte) tussen twee punten van een waterloop, bijv. de twee zijden van een waterkering op een bepaald tijdstip.
Voorland: buitendijks terrein tussen de dijk en de rivier
Waterkering: kunstmatige hoogte of natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden, die een waterkerende functie hebben
Waterspanning: druk in het grondwater
Wel: geconcentreerde uitstroming van kwelwater, bijvoorbeeld door een opbarstkanaal of een gat in de afdekkende kleilaag of langs een object in de afdekkende laag
Zandkrater: bergje getransporteerd zand in de vorm van een krater, met in hetmidden “kokend” zand
Zandmeevoerende wel: wel, die zand meevoert uit de (onder)grond. Kan zo onbeheersbaar worden dat piping optreedt